Het was ongeveer 14 jaar geleden, en ik stond in de deuropening naar de binnenkomende studenten te kijken voor hun eerste les Godsdienst. Het ging over vertrouwen.. Dit was de eerste keer dat ik Tommy zag. Hij was zijn haar aan het kammen, wat zo lang was dat het wel dertig centimeter onder zijn schouders hing. Mijn eerste indruk van hem was: Vreemd… Heel vreemd..
Tommy was mijn grootste uitdaging dat jaar. De ene keer ontkende hij, en de andere keer grijnsde hij over het feit dat we een onvoorwaardelijke liefdevolle God hebben. Toen hij aan zijn eindtoets begon zei hij heel cynisch: “Denkt u dat ik God ooit zal vinden?”
“Nee”, zei ik heel onsympathiek. “O”, was zijn reactie. “Ik dacht dat u dat hier aan het leren was.”
Ik liet hem vijf stappen de deur uit gaan. Toen riep ik hem na: “Ik denk niet dat jij God ooit zal vinden, maar ik weet zeker dat Hij jou wel zal vinden”. Tommy haalde zijn schouders op en ging weg. Ik vond het jammer dat hij mijn opmerking had gemist.
Later hoorde ik dat Tommy examen had gedaan, en was geslaagd. Ik was dankbaar voor dat. Toen kwam het verschrikkelijke nieuws. Tommy had terminaal kanker. Voordat ik hem op kon zoeken, kwam hij al naar mij toe. Toen hij mijn kantoor in kwam zag ik hem. Zijn lichaam was slecht verzorgd, en zijn haar was bijna helemaal uitgevallen van de chemotherapie. Toch waren zijn ogen helder, en voor de eerste keer was zijn stem krachtig.
” Tommy, ik heb nog heel vaak aan je gedacht. Ik hoorde dat je ernstig ziek bent”, flapte ik eruit.
“Oh ja, heel erg ziek. Ik heb kanker. Het is nog een kwestie van weken”.
“Kan je me erover vertellen?”
“Tuurlijk, wat wilt u weten?”
“Hoe is het, als je 24 jaar bent, en je weet dat je dood gaat?”
“Het kan erger”, vertelde hij me. “Zoals wanneer je 50 jaar bent, je regelmatig lam zuipt, vrouwen verleidt, en het grote geld het belangrijkste vind in het leven”.
Toen vertelde hij mij waarom hij gekomen was.
“Het was wat u me zei aan het eind van de laatste les. Ik vroeg u of ik dacht of ik ooit God zou vinden. U zei nee, wat me zeer verbaasde. Maar toen zei u: Maar Hij vind jou wel. Ik heb daar vaak aan gedacht, ook toen mijn zoektocht naar God zeer intens was op een gegeven moment. Maar toen de doktoren een klomp van mijn lies verwijderden, en vertelden dat het kwaadaardig was begon ik God echt op te zoeken. En toen het kwaad mijn vitale organen aan begonnen te tasten ging ik op de koperen hemel slaan. Maar er gebeurde niets. Op een dag werd ik wakker, en in plaats van mijn wanhopige zoektocht naar antwoorden deed ik niets. Ik stopte. Ik besloot dat ik niets voor God voorstelde of voor het hiernamaals. Ik keek hoe lang ik nog ongeveer te leven had, om nog belangrijke dingen te doen. Ik dacht aan u, en aan nog iets anders wat u nog gezegd had. U heeft ooit gezegd: Het grootste verdriet is om door het leven te gaan zonder lief te hebben. Maar het is bijna net zo verdrietig om de wereld te verlaten zonder iedereen verteld te hebben dat je van ze houdt.
Dus ik ben begonnen met de moeilijkste… Mijn vader”.
Tommy’s vader was de krant aan het lezen toen Tommy de kamer inkwam.
“Pap, ik wil even met je praten”.
“Nou, zeg het maar”.
“Ik bedoel, het is heel belangrijk”.
De krant ging een klein stukje naar beneden.
“Wat is er?”
“Pap, ik hou van je. Dat wil ik je gewoon vertellen, dat je dat weet”.
Tommy lachte toen hij terugdacht aan dat moment. “De krant fladderde door de kamer op de grond. Toen deed mijn vader twee dingen die ik me niet kan herinneren dat hij dat ooit had gedaan. Hij gaf me een knuffel, en hij huilde. We hebben de hele nacht doorgepraat, ook al moest hij de volgende morgen weer vroeg werken”.
“Het was makkelijker met mijn moeder en broertje”, vervolgde Tommy. “Ze huilden met me, en we knuffelden elkaar, en we deelden elkaar geheimen die we nooit verteld hadden. Hier was ik: in de schaduw van de dood, en ik was mezelf aan het openen voor al die mensen waar ik me van afgesloten had.
Op een dag, draaide ik me om, en God was er. Hij kwam niet toen ik wanhopig zocht. Schijnbaar doet Hij dingen op Zijn eigen wijze en op Zijn tijd. Hij heeft mij gevonden, zelfs toen ik was opgehouden om Hem te zoeken”.
“Tommy”, voegde ik toe, “mag ik je een verzoek doen? Wil je bij me in mijn Godsdienst les komen over vertrouwen en de leerlingen vertellen wat je mij nu ook verteld hebt?”
Ondanks dat we een afspraak hebben gemaakt, heeft hij die les niet gehaald. Natuurlijk was zijn leven veranderd. Hij heeft de grote stap gemaakt van geloof naar zeker weten. Hij vond het leven dat zoveel mooier is dan het menselijk oog ooit kan zien of gedachten kan bevatten.
Voor hij stierf hadden we nog één gesprek. “Ik ga het niet redden om in uw klas te komen”, zei hij. “Ik weet het, Tommy”.
“Wilt u het vertellen, voor mij? Wilt u….. de hele wereld dit vertellen?”
“Ik zal het doen, Tommy. Ik zal het vertellen”.
Schrijver is onbekend.