Toen Aesopus, de later zo bekende Griekse fabeldichter, nog slaaf was, moest hij eens van zijn heer naar de markt om vlees te kopen. 'Neem het beste mee, dat je vinden kunt', zei hij. Aesopus kwam terug met een ossentong. 'is dit het beste?', vroeg zijn heer; 'ga dan nog eens naar de markt, ik ben benieuwd wat het slechtste is dat je vinden kunt.' Aesopus kwam terug en legde opnieuw een ossentong op tafel. Natuurlijk moest hij nu zijn vreemde gedrag verklaren. Hij sprak toen de volgende wijze woorden:
De tong is zowel het beste dat wij bezitten. als het slechtste, het hangt er maar vanaf welk gebruik wie ervan maken.
Deze man, hoewel een heiden, gaf dus in beginsel te kennen wat de apostel Jakobus later uitsprak:
"Door haar loven wij God en de Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. Uit dezelfde mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, zo niet geschieden."
Laat onze tong mogen dienen tot het gebruik dat God belooft en beveelt:
"Er is geschreven: 'ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden."
Naar aanleiding hiervan een stukje uit het boek van ds. Simon Ralevic, 'Uw spraak maakt u openbaar’:
Als wij naar de dokter gaan, is vaak het eerste wat hij zegt: 'Laat mij uw tong eens zien!' Natuurlijk kan elke goede dokter door middel van de tong symptomen van ziekten vaststellen, die opgelopen zijn door wat wij gegeten hebben. Aan zijn tong kan men zien of iemand goed of slecht voedsel gegeten heeft. De tong is onze identiteitskaart. Zoals dit geldt in lichamelijk opzicht, is dit eveneens het geval in geestelijk opzicht. Men kan aan onze spraak horen waarmee wij onze ziel voeden...